Gesprek met een hond

De4777082392_ab412f870b_z eerste keer dat je een gesprek hebt met een hond, vergeet je niet snel. En al helemaal niet als het om een markante, mannelijke hond gaat. Mijn naam is Marco en ik ben al jaren beeldhouwer. In de kunstwereld kom je een hoop interessante mensen tegen, maar dit wezen spande de kroon. Hij noemde zichzelf Ferry. ‘Op z’n Frans uitspreken s’il vous plaît,’ zei hij direct bij onze eerste ontmoeting. Hij had een roze cape om zijn nek hangen die hij droeg met een belachelijk grote hoeveelheid flair. Hij straalde tevens een jaloersmakende zelfverzekerdheid uit. Het beest leek zich nergens voor te schamen.

‘Ik val op mannen,’ ging hij verder. Ferry praatte tegen mij alsof het de normaalste zaak van de wereld was. ‘Ken ik jou niet ergens van?’, probeerde ik tevergeefs. Ferry leek niet onder de indruk van deze vraag. Door zijn gedrag begon ik mij intussen de hond te voelen. Hij draaide de rollen om! ‘Ken ik JOU ergens van?’ vroeg hij met een allure die ik niet gewend was van dit soort type beesten. ‘Niet dat ik weet’, zei ik met een snik in mijn stem. Tsja, ik moest toch íets proberen om het gesprek naar mijn hand te zetten? Ik voelde mezelf aardig in de hoek gedreven worden. Ferry keek me vol argwaan aan, hij wist dat ik loog. ‘Je ziet eruit alsof je wel een biertje kan gebruiken.’ ‘Dat klopt,’ zei ik. Hij nam me bij mijn arm, op een manier zoals alleen een homofiele hond zou kunnen, en stak met mij de straat over. De straat was inmiddels ijzingwekkend rustig voor dit tijdstip. Ik telde hooguit 3 passerende auto’s. Een grijze Renault Clio met een Duits kenteken, een Volkswagen Golf en een Ford Ka, maar vraag me niet hoe deze Ka eruit zag, ik wil namelijk niemand kwetsen.

We stapten de eerste de beste kroeg binnen en gingen aan de bar zitten. ‘Twee bier en een portie borrelnootjes,’ zei Ferry tegen de barman. De manier hoe hij nootjes uitsprak beviel me allerminst. Hij wilde iets van me, dat was inmiddels wel duidelijk. We kregen de twee pilsjes en een bakje nootjes en Ferry begon weer tegen me te praten. ‘Wil je iets voor me doen?’, vroeg hij. Ik kon alleen maar onderdanig knikken, dus dat deed ik dan ook. ‘Ok, luister goed. Zie je die vrouw daar in de hoek? Met dat rode jasje?’ En of ik die zag, wat een spuuglelijk jasje had ze aan. ‘Je gaat zo naar haar toe en vraagt haar of ze van honden houdt. Vervolgens voer je haar een borrelnootje en als ze die op heeft, vraag je haar of ze zin heeft om mee te komen naar de bar waar een vriend van je zit.’ Ferry zat daar op z’n barkruk met een strakke hondenblik in zijn ogen. Ik vroeg waarom ik dit moest doen, hij zei dat ik dat straks vanzelf wel zou zien.

Ik stapte van de kruk af en liep op de desbetreffende dame af. Ze zat daar in een hoek van de kroeg met een verveelde blik in haar ogen. ‘Hallo daar,’ riep ik luid om boven de muziek uit te komen. ‘Hallo’, zei ze zonder opkijken. ‘Vind je het goed als ik naast je kom zitten?’ ‘Ach, als je dat echt wil, maar ik ga niet met je naar bed.’ Pfff, deze dame zou geen gemakkelijke prooi worden. ‘Hou je van honden?’ Ze keek me nu eindelijk recht in de ogen. ‘Wat is dat nou voor een onnozele vraag?’ Vervolgens opende ik haar mond en stopte ik het borrelnootje, dat ik al die tijd in mijn hand had gehouden, in haar waffel. Het was een beetje gaan plakken door mijn warme gespannen handen. De vrouw keek me vervolgens vol ontzag aan, ik had haar vanuit het niets in mijn macht gekregen. ‘Heb je zin om mee te gaan naar de bar? Daar zit een vriend van me,’ vroeg ik zoals mij gevraagd was te doen. ‘Ja daar heb ik wel zin in,’ zei ze met een geile blik in haar ogen. Dit ging wel heel makkelijk, dacht ik bij mezelf. Waar had die homofiele hond Ferry deze trucs geleerd?

Ik nam de dame mee naar de bar en begeleidde haar naar Ferry. Ze zag de hond zitten en toen begon ze opeens te bulderen van het lachen. Ze rende naar hem toe en begon hem driftig te aaien en te knuffelen, opgewonden als ze was. Ferry tuitte zijn hondenlippen en Parnasse, want zo bleek ze te heten, deed gewillig hetzelfde. Een dame met een lelijk rood jasje was op dat moment een homofiele hond met een roze cape vol op zijn mond aan het kussen in een drukke kroeg. Ik stond daar maar, en kon niks uitbrengen. Maar toen gebeurde er iets wat nog wonderbaarlijker te noemen was. Ferry veranderde namelijk langzaam aan in een knappe man. En niet eentje die op mannen viel. Neen, een heteroseksuele Adonis. Eentje waar iedere vrouw van droomt en Parnasse dus ook. Zij leek allerminst verrast, want ze pakte zijn hand en samen liepen ze de kroeg uit. Door pure verbazing gevangen sloot ik mijn ogen, telde tot zes en richtte mij tot de kleine barman. ‘Doe mij maar een dubbele wodka, zonder ijs maar met citroen.’ ‘Komt voor de bakker,’ was het antwoord van de beste man.

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.